Regie Johan de Meester, De Nederlandse Comedie, 1956
Het toneelbeeld dat Eppo Doeve in 1956 ontwierp
voor Vondels tragedie over de val van de engelen was voor die tijd gedurfd open
en sober. Vondels aanduiding ’het toneel speelt in de hemel’ had al ruimte voor
eigen interpretatie gegeven - voor zowel
Doeves vormgeving als de regie van Johan de Meester. Die twee werkten veel
samen en hun geslaagde artistieke interactie was zichtbaar. Doeves in blauwtinten
gekleurde speelruimte suggereerde een weidse, hemelse atmosfeer. De oplopende cirkelvloer
met symbolische kompasschildering en lage podia voor het achterdoek met
geprojecteerde sterrennevelen gaven De Meester ruimte voor lichteffecten en een
heldere mise-en-scène. Zo kon Vondel in zijn eigen waarde worden vertoond. En
dat deden de acteurs uit de hoogtijdagen van de Nederlandse Comedie met verve. Doeves
gestileerde, symbolisch gekleurde kostuums staken mooi af, maar bleven met de
gekunstelde vleugelaanduidingen in moderniteit achter bij het decor. De
recensenten roemden het sobere toneelbeeld, op een enkeling na: omdat ‘enig
“vliegwerk”, zoals in de oude tijd gebruikelijk was (..) niet had mogen
ontbreken’. Het zou ons hebben teruggebracht
naar 1654, toen Vondels treurspel al na twee voorstellingen werd verbannen, om
eeuwen later in alle glorie te schitteren in een hemelse omgeving als die van
Eppo Doeve.